Cijfers spelen een centrale en vaak cruciale rol in beleid- en besluitvormingsprocessen. Business cases, KPI’s, milieueffectrapportages, financiële dashboards en kosten-baten analyses zijn slechts enkele voorbeelden van de vele instrumenten van ambtenaren, bestuurders en politici om tot be¬leid en besluiten te komen of effecten van beleid te monitoren en evalueren. Hoe complexer het vraagstuk, des te groter is de behoefte aan kwantitatieve data. Vanuit de gedachte: we moeten precies weten hoe het zit. Die centrale rol van cijfers komt deels voort uit de idee dat cijfers objectief, onafhankelijk en ‘waar’ zijn. Cijfers, kwantitatieve en statische data zijn in staat om een veelheid aan informatie zichtbaar te maken en wekken de indruk preciezer te zijn dan woorden.
Paradoxaal genoeg staat daar tegenover dat we soms juist moeite hebben om betekenis toe te kennen aan cijfers, om de cijfers op waarde te schatten. Niet alle getallen hebben zomaar een vanzelfsprekende betekenis voor ons, maar gaan pas leven als we een bepaald referentiekader hebben, of wanneer ze onderdeel zijn van een bepaald verhaal wat met die cijfers wordt verteld. Bovendien belichten de cijfers soms ook maar een deel van het verhaal. Want wie telt? Wat telt mee, en wat wordt er buiten beschouwing gelaten? In dit essay verdiepen we ons in de vraag hoe cijfers werken bij beleid- en besluitvorming. Met andere woorden, we zoeken naar gevoel voor getallen. We belichten de context waarbinnen cijfers ten tonele worden gebracht, maar gaan ook op zoek naar de verhalen die achter de cijfers schuil gaan. Aan de hand van de mechanismen van de ‘politiek en psychologie van tellen’ laten we zien hoe ‘tellen’ en ‘vertellen’ niet twee gescheiden strategieën zijn, maar hoe ze elkaar raken en beïnvloeden, en sterker nog, hoe ze in een continu samenspel onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.