Binnen de overheid, het Parlement, maar ook in de samenleving, raakt men er steeds meer van doordrongen dat zich een derde industriële revolutie voltrekt. Digitalisering verandert, transformeert, onze wijze van samenleven ingrijpend en stelt bestuur voor nieuwe vragen. Het is niet zomaar een transitie – het is omvattender, chaotischer en ook ongrijpbaarder. We kunnen bovendien nauwelijks de consequenties en neveneffecten van keuzes ten aanzien van digitalisering overzien; de technologie haalt de werkelijkheid steeds opnieuw in en lijkt de tijd almaar te versnellen.
In dit essay onderzoeken we hoe de huidige governance van het Nederlands digitaliseringsbeleid wordt ervaren en waar mogelijk ruimte zit voor verbetering en versterking richting de toekomst. We doen dit door de elementen ‘governance’ en ‘digitalisering’ eerst afzonderlijk en later in samenhang te bespreken. Digitalisering is een relatief nieuwe kwestie, maar wel een met grote impact. Governance is juist een klassiek vraagstuk, maar wel bijzonder hardnekkig van aard.
Hoe governance vorm krijgt is sterk afhankelijk van hoe naar het vraagstuk wordt gekeken en dat geldt ook voor digitalisering. Is digitalisering als een ontwikkeling te begrijpen die zich geleidelijk voltrekt, dan is een geleidelijke aanpak passend. Dient digitalisering als een disruptieve ontwikkeling te worden bezien, dan is een meer ingrijpende aanpak te rechtvaardigen.In dit essay pleiten we ervoor om de complexiteit die digitalisering kenmerkt niet te bestrijden maar juist te benutten.
Governance van digitalisering dient vanuit dat oogpunt niet te worden bezien als een gevecht om effectiviteit maar om symboliek – dat uiteindelijk doorwerkt in effectiviteit. We maken daarbij een onderscheid naar symbolische en instrumentele interventies, waar ook verschillende rollen en verantwoordelijkheden voor politiek, bestuur en ambtelijke organisatie zijn weggelegd. Aan de politiek en bestuur de taak om de governance-vorm te bepalen, aan de ambtelijke organisatie om vanuit idee van checks and balances compenserende arrangementen in te richten.