Over gemeenteraden wordt vaak kritisch gesproken. Ze zouden moeten professionaliseren om zich beter te kunnen positioneren en tegenspel te kunnen bieden aan het college van B&W. Die idee van professionaliseren doet afbreuk aan het lekenkarakter (het niet beroepsmatig zijn) van onze democratische politiek. Lekenbestuur is de consequentie en verwerkelijking van het passieve kiesrecht, dat alle staatsburgers kunnen uitoefenen en waaraan geen andere eisen dan het staatsburgerschap zelf worden gesteld. Na het burgerschap zijn de gekozen volksvertegenwoordiger en bestuurder de hoogste ambten in een democratie.
In dit essay bepleiten de auteurs dat het positioneren van de gemeenteraad geen kwestie is van professionaliseren, maar van politiseren. En dat politiseren is een kwestie van het balanceren van de strijd om het verschil (divergentie) en het vinden van gezamenlijkheid als hoogste bestuursorgaan door zelfbegrenzing (convergentie). Beide krachten zijn immers uitdrukking van politiek en altijd aanwezig in de gemeenteraad. Over en hoe een gemeenteraad dit balanceren vormgeeft en hoe de daarvoor noodzakelijke reflectie is vorm te geven gaat dit essay.