"Het rapport van de Denktank van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) ‘Ondermijning Ondermijnd’ is tot stand gekomen in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het ministerie van BZK heeft de NSOB gevraagd om te inventariseren hoe de decentrale partners die zich bezighouden met de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit aankijken tegen de rol van de rijksoverheid en welke ondersteunende beweging vanuit Den Haag zij graag zouden zien.
Er is een grote variëteit aan opvattingen over deze problematiek: geïnterviewden benoemen verschillende mogelijkheden en ervaren uiteenlopende knelpunten. Er is wel een breed gedeelde zorg over georganiseerde ondermijnende criminaliteit, namelijk dat het zich als een sluipend fenomeen door onze samenleving verspreidt. Georganiseerde ondermijnende criminaliteit moet daadkrachtig worden aangepakt, vóórdat sluipende ondermijning omslaat in normalisering. In het rapport benoemen we een handelingsperspectief voor het openbaar bestuur.
Om de ontwikkeling van georganiseerde ondermijnende criminaliteit te keren is het nodig om tot een combinatie van aanpakken te komen op de volgende vier thema’s, die elk als noodzakelijk wiel in de aanpak van ondermijning fungeren. Door deze vier wielen gelijkmatig te laten draaien kan de aanpak van ondermijning effectief zijn. Als één van de vier wielen achterblijft of stilstaat, neemt de effectiviteit van de andere wielen sterk af:
Systematische aandacht voor ondermijning: ontwikkeling systematiek en stimuleren van bereidheid. Handelen als één overheid: sturing landelijke afspraken met borging van de regionale maat. De criminele bedrijfsvoering ontwrichten: de cruciale schakels uitschakelen en het afpakken van crimineel vermogen. Maatschappelijke aanpak van ondermijning naadloos integreren: criminele netwerken aanpakken, maatschappelijke netwerken versterken, meer weerbaar en minder vatbaar maken.
In het rapport geven wij handvatten voor de aanpak in deze vier wielen. Die aanpak is echter niet vooraf uniform te ontwerpen voor alle regio’s. Het door ons hier uitgewerkte handelingsperspectief bepleit regionale variëteit. Dat is de kernopgave voor de ministeries zoals wij die zien, in antwoord op de onderzoeksvraag die ons door het ministerie van BZK is gesteld: het faciliteren, ondersteunen en toerusten van de regionale partners om ondermijning te keren, en zodoende een landelijke dekking van goed werkende, effectieve en op de lokale/regionale maat gesneden aanpakken te realiseren.
Dit onderzoek stond onder begeleiding van een Adviescommissie bestaande uit de heren Peter Noordanus (vz.), Clemens Cornielje, prof. dr. Cyrille Fijnaut en Kees Jan de Vet. De NSOB dankt hen allen zeer voor hun kritische, betrokken en inspirerende bijdragen."