
Wat betekent het om een stelsel te ‘verbouwen’?
De gemeente Den Haag heeft met het programma Doorontwikkeling Jeugd- en Gezinshulp de inrichting van het stelsel van jeugd- en gezinshulp ingrijpend veranderd. In dit essay onderzoeken Annemarie van der Wilt, Tijs van de Vijver, Nancy Chin-A-Fat en Martijn van der Steen welke lessen uit dat programma geleerd kunnen worden. We gebruiken de metafoor van een verbouwing; het hervormen van een stelsel is namelijk als het verbouwen van een huis: een bestaand huis wordt opgeknapt om het beter en fijner bewoonbaar te maken. Maar waar je er bij de verbouwing van je huis soms nog voor kan kiezen tijdelijk elders te wonen, is dat bij herinrichting van een stelsel onmogelijk. Er moet aandacht zijn voor én de complexe problematiek van de kwetsbare doelgroep én de noodzaak om anders te organiseren. Beide moeten tegelijk en naast elkaar gebeuren – dat kan niet anders. Het roept de vraag op hoe de verbouwing zorgvuldig verloopt, terwijl de winkel open blijft en onder grote druk moet draaien. Hoe doe je dat? En wat is daarvan te leren?
In dit veranderproces kwam de gemeente Den Haag verschillende dilemma’s tegen, die samenkomen in het overkoepelende dilemma tussen ‘ruimte bieden’ enerzijds en ‘richting geven’ anderzijds, de tegenstelling die de titel van dit essay is geworden. De gemeente moest ruimte bieden voor de inbreng van stakeholders, de Haagse politiek en de eigen medewerkers, en tegelijkertijd richting geven om de gestelde deadlines te kunnen halen. Bij het beschrijven van de dilemma’s formuleren we een aantal vragen die andere gemeenten die voor een soortgelijke stelselverandering gesteld staan zichzelf kunnen stellen. Zo kunnen ook zij lessen trekken uit de Haagse casus.