Niet alle kinderen in Nederland gaan naar school. Er zijn meer dan 4200 kinderen die thuiszitten. Voor deze kinderen is er geen passende onderwijsplek. In het essay reflecteren wij op dit beleidsvraagstuk. Dit doen wij ten eerste door de beleidsterm te problematiseren. Wat betekent het dat kinderen ‘thuis’ ‘zitten’ en welke associaties roept dat op? Op welke manier verhoudt zich dat tot ‘op school’ ‘leren’? Welke frames zijn er nog meer mogelijk bij deze beleidskwestie? En welke logische vervolgstappen volgen er op het thuiszitten? Vervolgens verkennen wij verschillende onderwijsvormen door te kijken op welke locatie zij aangeboden worden en wat het leeraanbod is van deze onderwijsvormen en schetsen perspectieven die passen bij de kwestie van de thuiszitters. In het essay trekken we ‘thuis’ en ‘zitten’ uit elkaar laten zien dat dit tegenover ‘naar school’ ‘gaan’ staat en dit de oplossing van eigenheid – van eigen leeromgeving en eigen leeraanbod – in de weg staat. Het essay vormt daarmee een reflectie op het begrip en biedt verschillende perspectieven om op een nieuwe manier naar het vraagstuk te kijken.
Eigenheid in het thuiszittersbeleid
Publicatiejaar
2017
Auteur(s)
Martin Schulz,
Daphne Bressers,
Mark van Twist,
Martijn van der Steen
Thema's
Politiek en bestuur