Om de energietransitie te versnellen, zet de overheid tal van instrumenten in. Een ambassadeur en versnellingstafels zijn daarbij voorbeelden van zogenaamde netwerkinterventies. Als vanzelf komen met dergelijke netwerkinterventies vragen mee als ‘hoeveel Petajoule duurzame energie levert zo een ambassadeur eigenlijk op’ en ‘hoeveel Megawatt halen we per jaar uit een versnellingstafel’. Dat zijn vragen die uitdrukking zijn van de voorstelbare behoefte om zicht te krijgen op de effecten van netwerkinterventies.
Over die behoefte gaat dit essay. De auteurs ontwikkelen daarin een zienswijze om de effecten van netwerkinterventies in kaart te brengen. Dat doen ze door een bestuurskundige interpretatie te geven van ideeën over versnelling uit de meet- en rekenkunde. Ze reiken een manier aan om de voortgang van de energietransitie vast te stellen en de versnelling daarvan vast te leggen.