In dit essay kijken we terug op het management van een van de grootste, meest complexe programma’s van de afgelopen decennia in Nederland: Ruimte voor de Rivier. Om lessen te formuleren voor de toekomst duiden we de strategische aanpak in termen van twee cruciale dimensies van programmamanagement: ruimte en tijd.
Het programma gaat over een andere omgang met de fysieke ruimte, zoals het inruilen van land voor water om overstromingen te voorkomen. Maar om dat te realiseren is er ook denkruimte nodig, evenals bewegingsruimte, speelruimte, onderhandelingsruimte en regelruimte. De uitdaging voor programmamanagers is dat die ruimten niet statisch zijn, als een puzzel die gelegd moet worden, maar dynamisch. Soms is de ruimte voor een besluit er wel, dan weer niet. Soms is er ruimte om te versnellen, dan weer is deze beperkt en is het noodzakelijk om te vertragen of van het uitgestippelde pad af te wijken.
In het programma is naar ons idee steeds ruimte gezocht, gevonden, gemaakt, gevormd, beperkt en geconcentreerd, door te sturen met tijd. Dit hebben wij geduid als tijd-ruimtestrategieën zoals het organiseren van betekenisvolle momenten, het aanbrengen van ritme, het meebewegen met het economisch tij en het timen van beslismomenten op basis van politieke cycli. Zo leren we van Ruimte voor de Rivier hoe tijd en ruimte strategisch kunnen worden benut in een steeds veranderende omgeving met verschillende partijen, belangen en prioriteiten.