De Omgevingswet is ongeveer de ruimtelijke evenknie van de recente drie decentralisaties in het sociale domein. Qua omvang, impact en disruptie doet de operatie er niet voor onder. Hoewel het wetgeving betreft is de nieuwe Omgevingswet allesbehalve een juridische exercitie. Het is een verandering in de wet, die zorgt voor een totale omkering in de werkpraktijk. Werken met de Omgevingswet vraagt een andere wijze van werken van overheden én van de omgeving zelf. De Omgevingswet betekent namelijk een fundamentele keuze voor wat ook wel uitnodigingsplanologie wordt genoemd: overheden geven ruimte aan initiatief, waarbij deze sneller, tegen minder kosten en met minder juridische rompslomp gerealiseerd kunnen worden. De Omgevingswet maakt op deze manier ruimte voor dynamiek in en door de omgeving zelf: eerst de omgeving, dan de planologie. Die beweging moet vanuit de samenleving zelf komen en de overheid moet zich zo organiseren dat die beweging ook mogelijk gemaakt wordt. Dat betekent ook dat de overheid ten overstaan van de omgeving als één overheid moet opereren.
Toch is de Omgevingswet ook een sturende wet: het is niet alleen een open uitnodiging. De overheid blijft immers verantwoordelijk en heeft bevoegdheden. Met de omgevingswet vervalt de bestuurlijke afweging niet, hij verandert alleen van karakter. Daarom is Aan de slag met de Omgevingswet! geen uitvoeringsprogramma in de traditionele zin van het woord. In het “aan de slag zijn met”, in de uitvoering, ligt de essentie van de Omgevingswet. Lukt het daar om de combinatie te vinden tussen sturen en volgen, tussen overheid en samenleving, tussen integraal en specifiek, tussen concrete opgave en meer generieke belangen of doelen? In dit essay gaan we in op deze spannende expeditie die het Aan de slag met de Omgevingswet! met zich mee brengt. Aan de hand van onze eigen kennismaking met de praktijk van de Omgevingswet, lessen uit andere disciplines, en inzichten uit de bestuurskunde proberen we de deelnemers aan de expeditie te voorzien van handelingsopties en richtingen die ze onderweg kunnen benutten.