De boze burger houdt de gemoederen bezig. Of het nou gaat om de plaatsing van asielzoekerscentra of bijvoorbeeld de gasboringen in Groningen, het onderliggende gevoel van burgers heeft een centrale plek verworven. Om zulke sentimenten in de maatschappij te vatten heeft zich in de afgelopen jaren een samenleving aan on-verschijnselen ontsloten. Termen als onvrede, onbehagen, onzekerheid, ongelijkheid of onrecht worden veelvuldig gebruikt. Onvrede, als koepelwoord voor alle on-verschijnselen, is daarmee niet alleen een beschrijving van de samenleving, maar ook een schepper van de werkelijkheid. Door in termen van “on-” te spreken wordt de maatschappelijke werkelijkheid ook steeds meer “on”: ontevreden, ongerust, onzeker, oneerlijk. Tegelijkertijd dringen concrete incidenten van protest zich op aan de overheid, die elke keer weer zoekt naar gepaste handelingen. Het werpt de vraag op: hoe kan de overheid omgaan met onvrede?
In dit essay schetsen we een beeld van de verschillende verklaringen voor maatschappelijke onvrede (grondtonen) en belichten we de rol van de overheid (perspectieven). Samen vormen ze een kompas om door de onvrede te laveren. Dit helpt om de werkelijkheid scherper te analyseren en koers te bepalen bij onvrede. Met de tonen kan meer inzicht worden verschaft in onvrede op een manier die recht doet aan de diverse motivaties en emoties die daaraan ten grondslag kunnen liggen. De vier overheidsperspectieven helpen vervolgens om scherper te interveniëren. De overheid heeft vanuit ieder perspectief ander handelingsrepertoire voor het omgaan met onvrede. De perspectieven laten niet één strategie zien, maar scheppen de mogelijkheid om zelf een maatwerkstrategie te vormen.