Voor overheden vormt de inrichting van de leefomgeving een grote uitdaging. Niet alleen zijn er inhoudelijke uitdagingen als het gaat om het optimaal benutten van schaarse ruimte én verduurzamen – ook dient men om te gaan met een gepolariseerd speelveld met uiteenlopende en tegenstrijdige opvattingen wat, waar en wanneer nodig is en wie daarvoor aan zet is. Ingrepen in de leefomgeving hebben daarbij vaak grote impact op het leven van burgers. Neem bijvoorbeeld de bouw van windturbines: wat voor overheden een verduurzamingsopgave is, kan voor burgers een vraagstuk van woonkwaliteit en voor bedrijven een potentieel verdienmodel zijn.
In dit essay gaan NSOB en PBL op zoek naar een antwoord op de vraag hoe overheid en samenleving rond leefomgevingsvraagstukken elkaar ontmoeten en hoe zij in interactie met elkaar proberen te komen tot oplossingen. Dit doen we door vanuit verschillende perspectieven naar een aantal casussen te kijken waar sprake is van samenwerking, scheiding of strijd. We laten zien dat er ingesleten, bestaande patronen zijn binnen overheidsorganisaties en aan de zijde van maatschappelijke initiatieven die niet vanzelf leiden tot productieve interactie. De 'fit' tussen overheid en maatschappelijke initiatieven komt dan niet uit de verf (samenwerking), ze gaan elk hun eigen weg (scheiding) of er ontstaan flinke botsingen (strijd).
We betogen dan ook dat interacteren in zichzelf niet lastig is, maar om interactie productief te maken wel meer nodig is. Bereidheid vanuit overheid en samenleving om elkaars perspectieven op hetzelfde leefomgevingsvraagstuk te leren (h)erkennen én benutten is daarbij cruciaal. De leefwereld van de burger is echt, maar de systeemwereld van de overheid is net zo echt. Om interactie te laten slagen dienen zowel overheid als samenleving hun bijdrage te leveren. Soms door dingen (zelf) te doen, maar ook door soms dingen (aan de ander) te laten. Dit is een uitdaging en vraagt aan beide kanten om een investering. Een productieve interactie ontstaat in de meeste gevallen immers zeker niet 'zomaar'.